Rente
Koersrisico
Het koersrisico is het risico dat de waarde van aandelen of obligaties daalt door koersontwikkelingen. Wij lopen weinig koersrisico, omdat onze gelden zijn uitgezet op vastrentende waarden die niet gevoelig zijn voor koersontwikkelingen.
Renterisico
Er zijn twee normen die aangeven hoe groot het renterisico is.
- Kasgeldlimiet
Dit is een norm die aangeeft hoeveel geld we mogen lenen voor een periode korter dan een jaar. De kasgeldlimiet voor 2019 bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal (€ 88.751.000) van de gemeente. Volgens deze norm mogen we in 2019 € 7,54 miljoen lenen. In de Wet financiering decentrale overheden staat dat de kasgeldlimiet gedurende twee achtereenvolgende kwartalen mag worden overschreden. Wij voldoen in 2019 aan de gestelde norm. In onderstaand overzicht is het verloop per kwartaal aangegeven.
- Renterisiconorm
Deze norm geeft aan dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen van huidige en nieuwe leningen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal (€ 88.751.000). Voor onze gemeente betekent dit dat de aflossingen en de renteherzieningen onder de € 17,7 miljoen moeten blijven. In 2019 zijn de lasten voor renteherziening en aflossing € 2,6 miljoen. Wij blijven in 2019 dus ruim onder de norm.
Rentebeleid
Zowel de korte als de lange rente is momenteel historisch laag. De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB heeft in 2019 nog verklaard "dat voor langere tijd de rentes op het huidige niveau zullen blijven".
In de jaarrekening 2018 hebben wij gerekend met een rente percentage van 1,50% voor de reserves en vaste activa. Voor de grondexploitatie zijn we uitgegaan van een rentepercentage van 0,80%.
De commissie BBV adviseert onderstaand schema rentetoerekening uit de notitie rente 2017 op te nemen.
Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelswijze over rente door gemeenten.
Dit schema geeft inzicht in de rentelasten van externe financiering en het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
(bedragen x € 1.000) | |||||
1e kwartaal 2019 | 2e kwartaal 2019 | 3e kwartaal 2019 | 4e kwartaal 2019 | ||
1) | Toegestane kasgeldlimiet | ||||
- in procenten van de grondslag | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% | |
- in bedragen | 7.544 | 7.544 | 7.544 | 7.544 | |
Netto vlottende schuld | |||||
2) | Omvang vlottende korte schuld | 14.000 | 13.250 | 10.000 | 11.500 |
3) | Vlottende middelen | 2.270 | 4.555 | 3.823 | 1.209 |
4) | Totaal netto vlottende schuld (2-3) | 11.730 | 8.695 | 6.177 | 10.291 |
Ruimte+/Overschrijding- (1-4) | -4.186 | -1.151 | 1.367 | -2.747 |
De commissie BBV adviseert een schema rentetoerekening op te nemen. Dit schema geeft inzicht in de rentelasten van externe financiering en het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Hieronder vindt u het schema rentetoerekening.
Schema rentetoerekening zonder bespaarde rente | ||
Externe rente korte en lange financiering | 643.771 | |
Externe rentebaten | -304.891 | |
338.880 | ||
Af : rente grondexploitatie | -9.558 | |
Af: rente projectfinanciering | 0 | |
Saldo door te rekenen externe rente | 329.322 | |
Rente eigen vermogen | 814.188 | |
Rente voorzieningen contante waarde | 81.573 | |
Toe te rekenen rente taakvelden | 1.225.083 | |
Werkelijk aan taakvelden toegerekend | 1,50% | 1.349.234 |
Renteresultaat | 124.151 |